Je zou misschien kunnen denken dat wanneer je als kleine hond of kat zo erg onder de vlooien of teken zit en dat deze vlooien of teken zoveel bloed drinken, je er bloedarmoede van kunt krijgen. Dat zou je kunnen denken, maar het komt in de Benelux eigenlijk niet voor. Het is hooguit een leuke gedachteoefening voor studenten Diergeneeskunde, maar daar blijft het bij.
Wat bij katten dus wél kan, is een infectie met Mycoplasma haemofelis bacteriën. Bij een infectie maken deze bacteriën rode bloedcellen kapot. Ze doen dat sneller dan dat een patiënt nieuwe bloedcellen kan aanmaken. Hierdoor daalt het aantal rode bloedcellen onder de waarde die nodig is om normaal te kunnen functioneren. Vanaf dat moment spreken we bij zo’n patiënt van bloedarmoede en dat merk je.
Rode bloedcellen brengen zuurstof vanuit onze longen naar de rest van ons lichaam. Bij honden en katten doen ze dat ook. Bij een tekort aan rode bloedcellen, is een patiënt niet meer in staat om voldoende zuurstof door het lichaam te transporteren. Patiënten merken dat doordat ze snel moe worden en snel buiten adem raken. Als eigenaar merk je dat je kat sloom wordt en veel ligt te slapen. Een dierenarts kijkt bij een lichamelijk onderzoek (als het goed is) altijd naar de slijmvliezen van een patiënt. Bij een patiënt met bloedarmoede zijn de slijmvliezen te bleek. De diagnose bloedarmoede is gemakkelijk te bevestigen met bloedonderzoek.
Om deze vorm van bloedarmoede te voorkomen, is een goede vlooienbehandeling van je kat dus van groot belang.